Alain Brovist

Vermogensbehoud versus vermogensaangroei

cash-geld-krijgen

Ik ben een fervent wielertoerist. Onze eerste trainingsrit ging zoals ieder jaar naar Klein-Sinaai. Vanuit het Franse Labastide d’Armagnac waaide de jaarlijkse zegening van de fietsen over naar de Stekense deelgemeente. De vroegere pastoor Raf David ligt aan de basis van deze traditie. Dit jaar zakten meer dan duizend wielertoeristen af naar de grot van Onze-Lieve-Vrouw van de Fietsers in Klein-Sinaai voor de fietsenzegening.

Op een bepaald moment kwam Jacques naast mij rijden. Ik dacht dat hij zijn nieuwe fiets kwam tonen. Hij had zich een BMC Granfondo aangeschaft. Een juweeltje dat uitgerust is met een elektronisch schakelsysteem Shimano DI2. Maar Jacques is geen opschepper. Jacques vroeg me iets heel anders. Hij wilde weten of ik het een goed idee vond om zijn geld op zijn spaarrekening te laten staan? Hij opperde de bedenking dat de beurzen het toch weer goed doen…

Uit cijfers van 2014 blijkt dat, niettegenstaande de beurs over 2014 met 12% steeg, de Belgen massaal hun geld op spaarboekjes blijven zetten. Eind 2014 stond er op onze spaarrekeningen zo’n 257 miljard, of 7 % meer dan het jaar voordien. Toch was de aangroei beduidend lager dan in 2013. We zetten dus met zijn allen een stuk minder geld op onze spaarrekeningen dan enkele jaren geleden. Hebben we de beurs dan herontdekt ?

Ik denk het niet. In 2014 spaarden we gemiddeld slechts 13% van ons inkomen. Nochtans spaarden we in het crisisjaar 2010 nog 18 %. Dat was echter ook al een pak minder dan de 20% uit de jaren negentig.

Ik vertelde Jacques dat dit niet kwam omdat de Belgen massaal naar de beurs trokken. Neen, in de eerste plaats heeft dit te maken met onze verminderde koopkracht. We hebben immers minder geld om opzij te zetten.

Sinds de financiële crisis in 2008 leven we in een omgeving van zwakke economische groei. Het BBP, het Belgisch bruto binnenlands product, groeide in 2014 met minder dan 1,0%. Dat betekent dat we er met zijn allen niet echt op vooruitgaan zijn. Ook in 2015 zal de groei niet veel hoger zijn.

Nu de lonen slabakken, de indexsprong wordt overgeslagen en er weinig nieuwe banen bijkomen, onze pensioenen niet stijgen, stagneert de koopkracht. Tussen 1999 en 2007 ging de koopkracht er elk jaar op vooruit. Dat is nu niet meer het geval. De mensen kunnen dus minder sparen.

Ik vroeg Jacques waarom hij een nieuwe fiets had gekocht. “Och”, zei hij “Mijn spaargeld brengt toch ook niets meer op en ik dacht dat ik aan het fiets meer plezier zou aan hebben.”

Geld heeft pas waarde als je er wat mee doet.

Net als bij Jacques hebben we met zijn allen een verminderde spaarlust. Dat heeft ook een negatieve invloed op ons spaargedrag.

De Europese Commissie becijferde dat de gezinnen in 2015 zo’n 13,3% van hun inkomen zullen kunnen opzij zetten. Dat zou komen op gemiddeld zo’n 2.000 euro per jaar. Toch moet ik opmerken dat 1 gezin op 4 nooit spaart. Bij gezinnen met meer dan drie kinderen loopt het aantal niet-spaarders zelfs op tot 38%. Het is ook niet verwonderlijk dat alleenstaande ouders het moeilijk hebben om te sparen, net als de nieuw samengestelde gezinnen. Maar ook de vergrijzing zorgt voor minder vers spaargeld. De gepensioneerde van vandaag wil genieten, net zoals Jacques,  en legt minder geld aan de kant.

Onze inkomsten, onze lonen, onze pensioenen, maar ook onze ontvangsten die we halen uit onze rentes van spaarboekjes, zijn lager, terwijl onze uitgaven stijgen. Ondanks de lage inflatie en de forse daling van de olieprijzen, zegt ons buikgevoel dat de kosten voor ons dagelijks levensonderhoud elke maand omhoog gaan. We hebben steeds meer geld nodig om hetzelfde te kunnen aanschaffen. Dit komt vooral omdat de prijzen in de dienstensector, de gezondheidszorg, maar ook omdat een aantal indirecte belastingen, stijgen op kousenvoeten.

Pensioensparen, langetermijnsparen, spaarboekjes… geven allemaal recht op een belastingvoordeel. Tot in 2014 werd het vrijgesteld gedeelte of het bedrag dat we mogen aftrekken ieder jaar verhoogd om mee te stijgen met de kosten van het levensonderhoud. Nu heeft de regering beslist om de aftrekposten terug te brengen tot het niveau van 2013. De diverse belastingaftrekken blijven zeker tot 2018 bevroren.

Voor pensioensparen zal het maximaal af te trekken bedrag geplafonneerd zijn op 940 euro en niet op 950 euro zoals eerder was aangekondigd. Hetzelfde geldt voor langetermijnsparen. Dat wordt teruggebracht naar 2260 euro i.p.v. 2280 euro. De vrijstelling per persoon op spaarboekjes werd bepaald op 1.880 euro i.p.v. 1.900 euro enz.

Omdat de spaarrentes die we krijgen op spaarboekrekeningen extreem laag zijn, worden de mensen door de banken aangezet om op meer aantrekkelijkere financiële producten, zoals aandelen en beleggingsfondsen in te zetten.

Ik heb Jacques gezegd dat aandelen en obligaties niet het grote alternatief zijn voor het spaarboekje. Volgens mij is er te veel kans op stevige verliezen in de volgende jaren!

Veel mensen maken foute keuzes in hun financiële beslissingen omdat ze te weinig kennis hebben van dergelijke producten en zich te veel laten leiden door hebzuchtige bankiers. Gebrekkige financiële kennis kan immers tot veel drama’s leiden. Velen zijn zich niet bewust van de risico’s die ze nemen. Indien men niet over een voldoende financiële bagage beschikt, heeft men vaak enkel oog voor het rendement van een belegging die wordt aangepraat door de bankier. Men staat te weinig stil bij het risico dat er mee gepaard gaat.

De nadruk moet de eerstvolgende jaren gelegd worden op vermogensbehoud, eerder dan de focus te leggen op het aandikken van het vermogen.

Spreuk van de week:

Mijn geld beleggen doe ik niet, maar mijn broodje dubbel en dik wel !

 

About author Bekijk alle berichten

Alain Brovist